From 1 - 10 / 11
  • Categories    

    Deze kaart laat zien hoe de Gemiddelde Laagste Grondwaterstand (GLG) kan veranderen rond 2050. Hierbij is rekening gehouden met verandering van klimaat en water- en landgebruik. De klimaatverandering is gebaseerd op het WH-scenario voor 2050. Het WH-scenario kent de laagste grondwaterstanden van de vier KNMI’14-scenario's. De uitkomsten van het model wordt uitgedrukt in twee scenario's: hoge kans op sterke klimaatverandering en lage kans op klimaatverandering. Deze kaart laat scenario 'Laag' zien. De kaart is gebaseerd op de uitkomsten van het Nationaal Water Model, ontwikkelt door Deltares (2019). Dit model geeft op landelijk niveau een beeld van de verwachte ontwikkeling. Specifieke lokale factoren kunnen veel invloed hebben op de grondwaterstanden en zijn niet meegenomen in deze modellering. De kaart laag is afkomstig uit de Klimaateffectatlas en geknipt naar de provinciegrens van Zuid-Holland.

  • Categories      

    De signaleringskaart veenoxidatie signaleert welke gebieden in de provincie Zuid-Holland (sterk) gevoelig zijn voor veenoxidatie. Voor verschillende soorten ruimtegebruik wordt in Nederland het grondwaterpeil beheerst. Koeien zakken bijvoorbeeld weg in het veen als de bodem te nat is. Peilbeheersing heeft echter als gevolg dat de ‘droge’ veengrond boven de grondwaterspiegel daalt; door inklinking van de bodem en oxidatie van organische stof. Zo belandt bodemdaling en het grondwaterpeil in een vicieuze cirkel: de bodem daalt, het peil moet verlaagd worden, de bodem daalt… enzovoorts. De veenoxidatiekaart laat zien waar de bodem (sterk) gevoelig is voor daling door veenoxidatie.

  • Categories      

    De signaleringskaart laat op basis van grove aannames de potentie van diepe geothermie zien. Diepe geothermie (ook wel aardwarmte) is een techniek om door middel van boringen van 1000-4000 meter diep, warm water (60-100?) uit de aarde te onttrekken. Een geothermiesysteem bestaat uit een ‘doublet’; een diepe put waar warm water uit wordt onttrokken en een diepe put waarin het afgekoelde water wordt geretourneerd. Bovengronds neemt de installatie ongeveer een halve hectare in beslag. Ondergronds staan de warme en koude putten ver uit elkaar, de totaal benodigde oppervlakte komt neer op 1,5 bij 3 kilometer. Dit vraagt om een zorgvuldige planning van de systemen voor een zo volledig mogelijk benutting van het potentieel.

  • Categories    

    Deze kaart laat zien hoe de Gemiddelde Laagste Grondwaterstand (GLG) kan veranderen rond 2050. Hierbij is rekening gehouden met verandering van klimaat en water- en landgebruik. De klimaatverandering is gebaseerd op het WH-scenario voor 2050. Het WH-scenario kent de laagste grondwaterstanden van de vier KNMI’14-scenario's. De uitkomsten van het model wordt uitgedrukt in twee scenario's: hoge kans op sterke klimaatverandering en lage kans op klimaatverandering. Deze kaart laat scenario 'Hoog' zien. De kaart is gebaseerd op de uitkomsten van het Nationaal Water Model, ontwikkelt door Deltares (2019). Dit model geeft op landelijk niveau een beeld van de verwachte ontwikkeling. Specifieke lokale factoren kunnen veel invloed hebben op de grondwaterstanden en zijn niet meegenomen in deze modellering. De kaart laag is afkomstig uit de Klimaateffectatlas en geknipt naar de provinciegrens van Zuid-Holland.

  • Categories      

    De Signaleringskaart Bodemdaling signaleert welke gebieden (sterk) bodemdalingsgevoelig zijn. Hiervoor zijn verschillende gedetailleerde kaarten gebruikt en geaggregeerd tot één kwalitatieve interpretatie. De totaalkaart is opgebouwd uit hexagonen van 250 meter, waarin informatie is samengevoegd uit de onderliggende kaarten ‘stabiliteit’, ‘veenoxidatie’ en ‘draagkracht’. De hexagonen maakten deze samenvoeging technisch mogelijk en voorkomen dat de informatie op perceel-niveau wordt gebruikt.

  • Categories    

    In opdracht van de provincie Zuid-Holland is door IF-Technology de studie "Potentieel geothermie in Zuid-Holland" uitgevoerd, 2 december 2016. Op deze kaart is de potentie van de Rijnland Groep weergegeven. De diepte van deze formatie neemt toe in zuidwestelijke richting van 500 m in het noordoosten tot circa 2.000 m in het zuidwesten. De potentie voor geothermie (GT) is weergegeven in het vermogen (MWt) en de energiehoeveelheid (PJ) die op een locatie geproduceerd kan worden met een enkel conventioneel doublet bij een coefficient of performance (COP) van 15 en een retourtemperatuur van 35°C. Geothermie staat ook bekend als aardwarmte.

  • Categories    

    Voor een complete beschrijving van methodiek zie rapport "Toekomstperspectief Bodemenergie Zuid-Holland 2017" door Tauw en CE-Delft in opdracht van Provincie Zuid-Holland. Opvraagbaar via www.zuid-holland.nl De kaart is onder andere gebaseerd op de bodemopbouw uit het REGIS en de warmte/koude behoefte van de onderscheiden functies (bebouwingstypen). Per functie zijn in het onderzoek aannames gedaan om van een energievraag te komen tot een vraag in m3 water/m2/jr. Deze vraag is aan de hand van de formules van het onderzoek vertaald naar een minimaal benodigde dikte van het watervoerend pakket. De geschiktheid en capaciteit van de ondergrond is, in lijn met de WKO-tool, gebaseerd op de dikte van de watervoerende pakketten (D) en de doorlatendheid van dit pakket (k), of te wel op de kD waarde (m2/dag). De capaciteit is afzonderlijk bepaald voor het 1e watervoerende pakket en voor het gecombineerd 2e en 3e watervoerend pakket.

  • Categories    

    De kaart met het grensvlak van 1000 mg/l chloride geeft op landelijks schaal aan tot op welke diepte zoet grondwater wordt aangetroffen en geeft dus een goede indicatie waar zoet grondwater beschikbaar is. De kaart is gebaseerd op een groot aantal metingen maar de ruimtelijke variatie is zo groot dat de kaart niet geschikt is voor gebruik op lokale schaal. De kaart laag is afkomstig uit de Atlas Natuurlijk Kapitaal en geknipt naar de provinciegrens van Zuid-Holland.

  • Categories    

    Sinds 2019 adviseert het DPRA de nieuwe kaart “Plaatsgebonden Overstromingskans” aan voor het thema Gevolgbeperking Overstromingen. De kaart geeft inzicht in de kans op het optreden van een overstroming met een waterdiepte > 20cm en geeft zo een beter inzicht in overstromingsrisico’s dan enkel de maximale waterdieptekaarten, die alleen het ‘schrikbeeld’ van de maximale waterdieptes presenteren (de meest extreme gebeurtenis). De ‘plaatsgebonden overstromingskans’ zal daarmee helpen in het thema Gevolgbeperking Overstromingen. De primaire keringen beschermen het achterland tegen overstromingen. Deze keringen hebben een norm die aangeeft wat de kans van falen mag zijn per dijktraject. Op basis van deze normen zijn de verstromings-scenario’s afgeleid en hebben deze een overschrijdingsfrequentie die gelijk of kleiner is dan de norm. Het kan voorkomen dat bepaalde locaties in het achterland kans hebben geraakt te worden door meer dan één overstromingsscenario. Wanneer dit gebeurt neemt de kans toe dat deze specifieke locaties getroffen worden door een overstroming. Daarom de naam plaatsgebonden overstromingskans. De plaatsgebonden overstromingskanskaart is opgebouwd uit scenario’s na doorbraak van de primaire waterkeringen. Deze is samengesteld vanuit de primaire overstromingsbeelden uit de Landelijke Database Overstromingsgegevens (de brondatabase voor overstromingsscenario’s in Nederland). Hiervoor zijn uitsluitend ROR (Richtlijn Overstromingsrisico) scenario’s gebruikt met de overschrijdingsfrequentie die overeenkomen met de normen van de bijbehorende norm van de dijktrajecten. Enkele delen van de kaart komen niet overeen met het overstromingsbeeld primaire keringen. Dit komt doordat enkele scenario’s zijn gearchiveerd en deze niet meegenomen konden worden voor de ontwikkeling van deze kaart.

  • Categories    

    De ontwateringsdieptekaart met de door het Nationaal Watermodel berekende Gemiddelde Hoogste Grondwaterstand (GHG) verfijnd met de hoogtekaart op 0.25 m2 (AHN3). De kaarten presenteren dus de grondwaterstand in meters onder maaiveld, terug geschaald naar 0.25m2 voor het huidige klimaat (2019). De GHG zijn voor het KNMI-scenario’s huidig berekend met het Nationaal Watermodel (www.nhi.nu). De rekencel-grootte is 250*250m; de weergave betreft de grondwaterstanden ten opzichte van een gemiddelde maaiveldhoogte voor deze rekencellen. In de eerste stap wordt het GHG van het NWM verfijnd, zodat er op hoger detailniveau kan worden bepaald wat de bodemberging is en wordt de ontwateringsdieptekaart gemaakt (GHG min maaiveld). Dit gaat via: 1) De berekende grondwaterstand tussen de cellen lineair te interpoleren. 2) De maaiveldhoogte van de AHN3 (maaiveld) te gebruiken voor verfijning van grondwaterstanden ten opzichte van maaiveld